Het RCTH was een bloeiend intercultureel theatercentrum waarbinnen opleidingen werden georganiseerd en waar uiteenlopende theaterprojecten werden gerealiseerd voor verschillende doelgroepen. Het zat gevestigd in Delfshaven en het had een sterke verbinding met de stad Rotterdam en haar inwoners. Sinds 2000 werden er educatieve theaterprojecten voor kinderen, jongeren en volwassenen gemaakt. Ik heb meegewerkt aan Sex in de stad (2006), Rozen in je buik (2007) en Weerbaar naar de toekomst (2008). Deze projecten werden ontwikkeld met diverse maatschappelijke organisaties. Het bewustzijn dat je als culturele instelling actief betrokken bent bij een samenleving is een wezenlijk element van de opvatting van Paul Röttger, de artistiek directeur, over theater. Dit vertaalde zich zowel in de keuze van projecten als in de invulling van de opleiding.
Als jong mens heb ik in mijn tijd bij het RCTH ongelofelijk veel geleerd over de `grote mensenwereld`, maar ook over het theatervak ansich. Sex in de stad heb ik bijvoorbeeld 126 keer moeten spelen. Hoe houd je dat vol? En hoe zorg je ervoor dat de voorstelling vers blijft? Weerbaar naar de toekomst speelde ik uit het comfort van een theaterzaal en in direct contact met kinderen op verschillende basisscholen verdeeld over Rotterdam. Een confronterend proces voor mij als beginnende theatermaker, want hoe houd ik de kinderen bij de voorstelling? Hoe ensceneer je in een lege aula een verhaal met zeggingskracht?
Ieder jaar werd er ook een productie gemaakt met het `Gezelschap van de stad` en ik heb meewerkt aan Over dolende zielen in een nichtentent, geschreven door Erik-Ward Geerlings. Bijzonder bij deze producties was dat er altijd voor het publiek werd gekookt. De spelers en makers kookten voor het publiek en vooraf of achteraf werd er samen gegeten en gedronken. Als theatermaker neem ik deze ervaring ter harte! Theaterbezoek heeft een voor- en achterkant en als theatermaker vind ik het een gemiste kans om van deze momenten niets te maken.